PRAKTIJK VOOR KINDERFYSIOTHERAPIE
menu

Sensorische informatieverwerking
  
Sensorisch betekent zintuiglijk. Onze zintuigen geven informatie die wij nodig hebben om te kunnen overleven en te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. We moeten ons veilig voelen en ons kunnen aanpassen aan de steeds wisselende omstandigheden. De zintuigen ontvangen informatie van zowel binnen als buiten ons lichaam.
Als we het over zintuigen hebben denken we meestal aan de ogen, oren, reuk, smaak en de tastzin. Heel belangrijk zijn echter ook onze zgn. “verborgen” zintuigen: het evenwichtsorgaan, het gevoel uit de spieren en gewrichten en het gevoel vanuit onze inwendige organen. Bij activiteiten gebruiken we diverse zintuigen tegelijkertijd.
De informatie die via de zintuigen binnenkomt komt samen in het zenuwstelsel en dit zorgt er voor dat de informatie goed wordt verwerkt. Zo weten we steeds wat er in ons lichaam en in de omgeving aan de hand is, en kunnen we daar adequaat op reageren. De zintuigen spelen ook een belangrijke rol in het regelen van de activatie en alertheid.

Bij problemen met de sensomotorische integratie is het signaal van het tast- en evenwichtsgevoel te sterk of te zwak. Hierdoor reageren we alsof we in gevaar verkeren, terwijl dat niet zo is, of we geven deze zintuigprikkels te weinig aandacht, terwijl dat wel zou moeten. We richten onze aandacht op een verkeerde manier en merken onze eigen bewegingen onvoldoende op. Hierdoor gebruiken we de informatie uit onze spieren en gewrichten te weinig en ontstaan problemen met de concentratie en het leren van dingen.

Bij sommige kinderen verloopt de verwerking van informatie die vanuit de zintuigen binnen komt niet zo vanzelfsprekend en soepel als het eigenlijk zou moeten. Zij nemen informatie rommelig waar, ervaren prikkels sterker of juist minder sterk dan hun leeftijdsgenootjes.

 

Welke problemen kun je hebben:

 
Het tastgevoel waarschuwt te snel voor gevaar, ook wel tactiele overgevoeligheid genoemd. 
Deze kinderen zijn gevoelig voor aanraken: hun zintuigprikkels reageren hierop heel snel. Aangeraakt worden, op schoot zitten en knuffelen vinden deze kinderen niet prettig. Daarnaast zijn ze vaak heel kieskeurig wat betreft het eten, hun kleren, die ze al gauw ervaren als ‘kriebelig’. Ze staan ook kritisch tegenover het speelgoed waarmee ze spelen. Spelen met water, zand, klei en verf is meestal niet favoriet. Ze vinden het al gauw vies.

 Het tastgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt. Dit wordt ook wel tactiele ondergevoeligheid genoemd. 

Hierbij merkt het kind nauwelijks dat het wordt aangeraakt, of dat het zelf iets aanraakt. De zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Hierdoor ‘bestuurt’ zo’n kind zijn eigen lichaam minder goed, waardoor het onhandig is en zich bijvoorbeeld gauw stoot. Zulke kinderen spelen juist wel graag met ‘vieze’ materialen zoals zand, klei en verf.

Het evenwichtsgevoel waarschuwt te snel voor gevaar. 

Dit wordt ook wel vestibulaire overgevoeligheid genoemd. Een dergelijk kind is heel gevoelig voor bewogen worden. Zijn zintuigprikkels reageren bij de geringste beweging of verandering van houding. Bewogen worden, stoeien en andere wilde spelletjes vindt hij niet prettig. Hierdoor komen deze kinderen wat angstig over en zijn zij meestal minder bewegelijk dan anderen.

Het evenwichtsgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt. 

         Dit wordt ook wel vestibulaire ondergevoeligheid genoemd. Zo’n kind merkt te weinig wanneer het wordt bewogen.
         Zijn zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Bewogen worden, schommelen, stoeien en andere wilde spelletjes zijn favoriet.
         Zulke kinderen zijn vaak echte waaghalzen en ze zijn voortdurend in beweging.
 

Zindelijk worden en sensomotorische integratie

 

De meeste kinderen worden ergens tussen twee en drie jaar zindelijk. Dat houdt in, dat er ook kinderen zijn die later zindelijk worden. 
Om zindelijk te worden moet een kind voelen dat zijn blaas of darmen vol zijn. Hij moet het dan nog even kunnen ophouden om naar het toilet te gaan, zijn broek naar beneden te doen en op het  toilet of op een potje te gaan zitten. Daarna moet er gerichte druk op de blaas of de darmen worden uitgeoefend terwijl de sluitspieren zich juist moeten ontspannen om tot het gewenste resultaat te komen. Dit hele proces van het voelen van de aandrang tot aan het plassen of poepen in het toilet of op het potje heeft te maken met sensomotorische integratie: iets waarnemen en daarop reageren met een motorische handeling die het gewenste resultaat oplevert.  
Het is dan ook niet verbazend dat zindelijk worden en problemen met de sensomotorische integratie niet zo goed samen gaan. Hoewel er ook andere oorzaken aan zindelijkheidsproblemen ten grondslag kunnen liggen, is het altijd zinvol om te kijken in hoeverre   sensomotorische integratie problemen het niet of moeilijk zindelijk worden, beïnvloedt. 

 

Sensorische informatieverwerking bij kinderen met ASS

 

Kinderen met een stoornis in het autisme spectrum maken een andere ontwikkeling door. Als gevolg van hun autisme reageren zij vaak anders op prikkels uit hun omgeving, waar ze veel last van kunnen hebben. Vaak zie je bijvoorbeeld een overgevoeligheid voor geluid of aanraking, waardoor veel alledaagse situaties niet vanzelf goed verlopen. Dit heeft invloed op de totale ontwikkeling van een kind. 

Samen met ouders vullen we een Sensory Profile in, een uitgebreide vragenlijst die de prikkelverwerking van het kind in kaart brengt, zodat we weten waar de kwetsbaarheden maar ook de sterke kanten liggen. Hieruit komt naar voren wat een kind nodig heeft om zich prettig te voelen en zo beter te leren omgaan met bepaalde prikkels. Dit vertalen we naar de dagelijkse situaties, zodat er een “sensorisch dieet”ontstaat.

Op de Kom hebben we veel kennis en ervaring met autisme. Alle therapeuten (fysio/ergo/logo) als ook de orthopedagoog en leerkrachten hebben hierin scholing gevolgd en we kunnen gebruik maken van elkaars specialisme. Zo werkt de fysiotherapeut ook met picto’s en gebaren om de spraak te ondersteunen en past de logopedist en de leerkracht ook het sensorisch dieet toe. Door te werken aan gezamenlijke doelen brengen we de ontwikkeling weer op gang.